Maverick schreef:Het idee dat alles materialistisch is roept de volgende hoofdpijn vragen op:
1) Waar houd reductie op? [...] Hoe kan uit elementen stuctuur ontstaan?
De vordering van de wetenschap verwijdert waanbeelden, en voegt nieuwe inzichten toe. Alleen wie vasthoudt aan die waanbeelden, zal de wetenschap van reductie beschuldigen, omdat het lijkt of de wereld ergens van beroofd werd. Wie echter de nieuwe inzichten begrijpt, noemt hetzelfde proces een verrijking.
Het materialisme neemt niets weg dan bijgeloof. Het ontkent niet dat de stof eigenschappen bezit, en onderzoekt deze eigenschappen.
Als materie alleen maar dood materiaal zou zijn, zouden we niet kunnen weten dat er iets als materie was. Immers, we zien een steen omdat hij de eigenschap heeft lichtdeeltjes te weerkaatsen; we voelen hem omdat hij de eigenschap heeft weerstand te bieden aan onze hand.
Nooit heeft iemand (buiten fictieve spookverhalen) een van deze eigenschappen waargenomen afgezonderd van materie: de lichtweerkaatsing en de traagheid van de steen zijn onafscheidelijk aan de materie verbonden, ze zijn materieel, en hun beschrijving is materialistisch.
De eigenschappen van materie - zwaartekracht, electrische stroom, osmose, oppervlaktespanning, etc... - hebben geleid tot grote molecules die de materiele eigenschap hadden zich te kunnen delen en te vermenigvuldigen, telkens de materiele eigenschappen van hun omgeving dat toelieten.
Door dezelfde materiele eigenschappen raakten molecules omgeven door cellen, die op de duur werden samengevoegd tot organismen, en werden cellen gespecialiseerd tot bijvoorbeeld hersenen.
Wanneer een onderzoeker hersenen bestudeert, ontdekt hij of zij materiele eigenschappen zoals zwaartekracht, electrische stroom, osmose, oppervlaktespanning, etc... Daarom is de voor de hand liggende conclusie, dat ook wijzelf, en ons bewustzijn, materieel zijn.
Dat ligt ook voor de hand, want hoe zouden we een steen kunnen zien en aanraken, als we zelf niet materieel waren? Wat zou het licht weerkaatst door een steen betekenen, als niet een beetje daarvan een zenuwcel binnen ons oog zou raken, en als niet van daar een electrisch stroompje naar onze hersenen zou vertrekken? Hoe zouden we de steen kunnen voelen, als er geen zenuwuiteinden onder de huid van onze vingers zaten, die eveneens een electrisch stroompje naar onze hersenen zenden?
Het raadsel van het bewustzijn is mi. een vals probleem. Als we even vergeten wat we altijd gedacht hebben, dat er een onstoffelijke geest on ons hoofd zit die ons vertelt wat we zijn en moeten, maar gewoon in de rij van dieren met een zenuwstelsel gaan staan, zien we overduidelijk dat duizenden diersoorten rondkijken en afwegen zoals wij, want ze verbergen zich, of vluchten of naderen naargelang het resultaat van hun zenuwstelsel. Als deze dieren levensfuncties vervullen zoals wij, kunnen we dan nog geloven dat bewustzijn iets is wat alleen voor mensen is voorbehouden?
Niemand kan ontkennen dat we volgens dezelfde grondprincipes leven als andere dieren, en dat als we de verwantschap van alle organismen van eencellige tot mens vergelijkenen dat er reeds zoveel aspecten van het leven terug te voeren zijn tot materie en haar eigenschappen, dat we een verre maar vloeiende verwantschap niet meer kunnen ontkennen. In de natuur zien we hoe stapje voor stapje hersenen en bewustzijn verschijnen. Er is geen reden dat voor een zenuwstelsel of een skelet te aanvaarden, maar voor hersenen en bewustzijn niet.
Waarom zou het laatste stapje plots helemaal anders van aard zijn dan de talloze stapjes ervoor? Omdat we ons graag bijzonder voelen? Zijn we dan niet bijzonder genoeg, net dank zij diezelfde wetenschap die heeft aangetoond wie onze familie is?