Geplaatst: 18 apr 2009 09:44
Het boek van Freke en Gandy is in de eerste plaats een opsomming van wat andere onderzoekers gedurende een eeuw aan het licht hebben gebracht. Zo bevat het boek een voetnotenvoorraad van meer dan 60 bladzijden en daarna nog een bibliografie van 7 bladzijden waarnaar verwezen wordt.
Eén van die nieuwe inzichten die dit onderzoek van de laatste honderd jaar steeds duidelijker heeft gemaakt, en Freke en Gandy eenvoudig naar zijn conclusie leiden, is dat men de hele heidense cultuur van de antieke tijd steeds meer moet gaan bezien als een boom met vele vertakkingen, maar die allemaal aan één en dezelfde boomstam ontspruiten.
P. Kingsley schrijft dat klassieke experts van na de verlichting in verlegenheid gebracht werden wanneer ze steeds geconfronteerd werden met de heidense mystiek en geloof in wonderen en mythen bij grootheden zoals Pythagoras en Empedocles. Bijgevolg werden deze zaken onder de mat geschoven. Bijgevolg werd ook niet gezien dat Plato een product was van ditzelfde denken, dus van mysteriegodsdiensten/pythagorese/orfeïsche leringen. De griekse rationele filosofie kan niet gescheiden worden van de religieuze opvattingen en dit wordt pas nu herkend en erkend.
K.S. Guthrie geeft vele verwijzingen uit de oudheid waaruit blijkt dat Plato 'al zijn leringen aangaande het goddelijke had van Pythagoras en de leer van Orfeus'. Kingsley en Guthrie concluderen in hun boeken dat er een lijn loopt van oeroude oosterse wijsheden, bij ons het dichtstbij te vinden in Egypte, die via Pythagoreïsme en het Orfisme in de 6e en 5e eeuw naar Europa komen en uiteindelijk op Plato aankomen, en die via de hellenistische cultuur vanaf Alexander de Grote overal gevonden kunnen worden in de populaire mysteriecultussen, in het christendom en jodendom bekend worden als gnostiek, later in het moslimgeloof als soefisme, en tot op de dag van vandaag in vele esoterische stromingen. Dit alles moet men als één groot geheel beschouwen.
Eén van die nieuwe inzichten die dit onderzoek van de laatste honderd jaar steeds duidelijker heeft gemaakt, en Freke en Gandy eenvoudig naar zijn conclusie leiden, is dat men de hele heidense cultuur van de antieke tijd steeds meer moet gaan bezien als een boom met vele vertakkingen, maar die allemaal aan één en dezelfde boomstam ontspruiten.
P. Kingsley schrijft dat klassieke experts van na de verlichting in verlegenheid gebracht werden wanneer ze steeds geconfronteerd werden met de heidense mystiek en geloof in wonderen en mythen bij grootheden zoals Pythagoras en Empedocles. Bijgevolg werden deze zaken onder de mat geschoven. Bijgevolg werd ook niet gezien dat Plato een product was van ditzelfde denken, dus van mysteriegodsdiensten/pythagorese/orfeïsche leringen. De griekse rationele filosofie kan niet gescheiden worden van de religieuze opvattingen en dit wordt pas nu herkend en erkend.
K.S. Guthrie geeft vele verwijzingen uit de oudheid waaruit blijkt dat Plato 'al zijn leringen aangaande het goddelijke had van Pythagoras en de leer van Orfeus'. Kingsley en Guthrie concluderen in hun boeken dat er een lijn loopt van oeroude oosterse wijsheden, bij ons het dichtstbij te vinden in Egypte, die via Pythagoreïsme en het Orfisme in de 6e en 5e eeuw naar Europa komen en uiteindelijk op Plato aankomen, en die via de hellenistische cultuur vanaf Alexander de Grote overal gevonden kunnen worden in de populaire mysteriecultussen, in het christendom en jodendom bekend worden als gnostiek, later in het moslimgeloof als soefisme, en tot op de dag van vandaag in vele esoterische stromingen. Dit alles moet men als één groot geheel beschouwen.