Ronaldus67 schreef: ↑10 aug 2019 23:19Het deed ook mijn wenkbrauwen fronsen. Het lijkt erop alsof Van Peer hier zegt dat als je
mainstream gaat, het wetenschappelijk allemaal niet zo heel nauwkeurig en volledig onderbouwd hoeft te zijn. Het lijkt hem enkel om het schetsen van de contouren te gaan, omdat de massa nu eenmaal niet afdoende van de materie op de hoogte is. Een onwetende massa kun je inderdaad van alles op de mouw spelden, is ook in dit boek maar weer eens gebleken. Natuurlijk is Van Peer geen complete
nitwit, maar om hem een
kenner te noemen, zoals sommigen hebben gedaan, neem ik nu toch een beetje met een korreltje zout. Dat het in dit boek aan een hoop integrale kennis schort en bovendien heel wat tegenstrijdigheden bevat, heeft Rereformed toch evident aangetoond lijkt me zo.
Verder vind ik het jammer dat Van Peer tot op heden hier niet is teruggekeerd voor zijn verweer. Al kan dit nog altijd natuurlijk. Het is immers vakantietijd. Volgens mij heeft Van Peer hier kritiek gekregen niet met de bedoeling om hem af te branden, maar enkel om de lat wat hoger te leggen voor de kwaliteit van zijn volgende boek
De gedachte dat we te maken hebben met een mythische Jezus is erg interessant, maar deze vormt niet de wetenschappelijke mainstream. Van alle Joden uit de eerste eeuw zijn er weinig over wie er meer bronnen bestaan dan over Jezus van Nazaret. Vier evangeliën zijn geschreven in de meteen daaropvolgende generatie na Jezus' veronderstelde leven. Vier evangeliën -- niet 1 evangelie in 4 versies, maar 4 evangeliën gebaseerd op deels verschillende bronnen voorafgaand aan deze evangeliën (men gaat er over het algemeen vanuit dat Markus is gebaseerd op mondelinge overlevering, terwijl Mattheus & Lukas op Markus maar eveneens andere bronnen zijn gebaseerd -- zoals Q of M & L). En we hebben Paulus - de eerste auteur van de Canon - met 13 brieven (waarvan hij er volgens de meeste tekstcritici in ieder geval 7 zelf heeft geschreven). Het komt me vooralsnog niet aannemelijk over dat er zoveel - deels onafhankelijke - vroege bronnen zijn over iemand die nooit heeft bestaan. Ehrman zegt eveneens dat we volgens de chronologie die door vrijwel iedere wetenschapper wordt aanvaard, weten dat Paulus vrij snel na Jezus' dood christenen begon te vervolgen -- zo'n 2 jaar nadien. Dat zou ons bij het bestaan van christenen zo'n 2 jaar na de kruisiging brengen.
Ook spreekt deze Paulus letterlijk over Jezus als 'een Jood onder de Joden' & een leraar, die werd gekruisigd door mensen. Hoe kun je een Jood zijn zonder Joodse moeder of gioer? Onmogelijk. Eveneens beweert Paulus Jezus' broer (Jakobus) en zijn apostel Petrus te hebben ontmoet. Daarnaast wordt het bestaan van Jakobus, de broer van Jezus, door Josefus bevestigd in Joodse Oudheden (boek 20, hoofdstuk 9,1). Dit is een passage die door de meeste wetenschappers als authentiek wordt beschouwd. Ook dit spreekt m.i. niet in het voordeel van een mythische Jezus.
En het simpele gegeven dat Jezus (ook volgens Paulus) werd gekruisigd, is wellicht veelzeggend, aangezien Joden de term toendertijd meteen in verband zouden hebben gebracht met de Romeinse kruisiging, en niet met een mythische Jezus die in de hemel werd gekruisigd door demonen (de mythische versie).
Een ander gegeven dat enigszins frapant op me overkomt indien we te maken zouden hebben met een mythische Jezus, is dat na Jezus’ kruisiging de relatief onbekende broer, Jakobus, als tijdelijke troonsopvolger werd aangesteld. Wat hier relevant is, is dat Paulus – de auteur van de eerste Christelijke canonieke werken – deze hierarchie bevestigt. Mijns inziens is deze onverwachte relatieve anomalie het best te verklaren door de hypothese van een historische messias-claim: de Davidische troon van de messias is een historische familie-lijn. Niet dat hiermee een mytische lezing wordt weerlegt, maar spreekt de meest voor-de-hand-liggende verklaring ook hier niet in het voordeel van een Davidische bloedverwandschap?
En het is me opgevallen dat in het vroegste evangelie een interessant stukje staat waar Jezus & zijn leerlingen op Sjabbat koren plukken waar hen door Farizeeërs wordt gevraagd waarom dit op Sjabbat wordt gedaan, aangezien koren plukken op deze dag – althans volgens Marcus 2:23-27 – door hen niet geoorloofd is. Jezus antwoordt dan: "Hebben jullie nooit gelezen wat David gedaan heeft toen hij, en degenen die met hem waren, nood hadden? Hoe hij de Tempel ingegaan is ten tijde van Abjathar de hogepriester, en de toonbroden gegeten heeft die niemand zijn geoorloofd te eten dan de priesters, en ze ook aan hen gegeven heeft die met hem waren?" Dan sluit Jezus af met de woorden: "En Hij zei tegen hen: de sabbat is gemaakt voor de mens, niet de mens voor de sabbat. Zo is dan de mensenzoon Heer, ook van de sabbat". Over het algemeen zeggen Christenen dat Jezus bedoelde dat Hijzelf Heer van de Sjabbat & God is en dat ze daarom dus gewoon koren mochten plukken op sjabbat. Maar in geen van de Evangeliën worden de Farizeeërs hier boos om of beschuldigen hem hier van Godslastering.
En belangrijker: in deze interpretatie is er geen zinvolle verbinding met de inleiding, de voorgaande frase: "De sabbat is gemaakt voor de mens, niet de mens voor de sabbat" . Exegetisch is deze interpretatie een wangedrocht. (En terzijde zou Jezus dan niet meer "onder de Torah" zijn waarmee hij Galaten 4:4 zou tegenspreken).
Er is m.i. een logischere & exegetisch aanzienlijk meer bevredigende verklaring.
Het Koine-Grieks van Marcus 2:23-27 stelt de mensenzoon gelijk aan Κύριος, wat “Heer” (goddelijk) betekent. Maar de belangrijkste Hebreeuwse & Aramese tegenhanger van van het Koine Griekse Κύριος ("Heer") is "ba’al" (בעל) en verwijst in het Hebreeuws & Aramees (en in de T'NaCH) zeker niet alleen naar God, maar heel vaak ook naar profane menselijke eigenaars, terwijl de term “mensenzoon” ("bar enosh" - בר אנש) in het Aramees (en in de T'NaCH) ook gewoon naar de mens kan verwijzen (een mensen-kind of een mensen-zoon). Aangezien een Jood uit haGalliel geen Koine Grieks maar Aramees sprak, zal hij gezegd hebben: ‘bar enosh hoe ba’al haSjabbat’ -- de mens is de eigenaar van de sjabbat.
In het Aramees zegt Jezus gewoon dat de mens heer is van de Sjabbat. En dan wordt ook duidelijk waarom Jezus direct voorafgaand zei: "de sabbat is gemaakt voor de mens, niet de mens voor de sabbat", hetgeen vrijwel identiek is aan de Mechilta Ki Tissa: "De Sjabbat is er voor jou en jij bent er niet voor de Sjabbat" en bijv. de Babylonische Talmoed: "De Sjabbat is aan jou gegeven, en jij bent niet aan de Sjabbat gegeven" / "De Sjabbat is er voor jou en jij bent er niet voor de Sjabbat" (Joma 85a & b, Joma 8:6).
Deze interpretatie wordt daarmee ondersteund door de historische context en de textuele context & lost beide dilemma’s m.i. elegant op:
1) Nu is ineens de inleidende frase duidelijk: "De sabbat is gemaakt voor de mens, niet de mens voor de sabbat; de mens is de eigenaar van de sjabbat".
2) Nu is eveneens verklaard waarom de Farizeeërs hier niet eens boos om worden of hem hier beschuldigen van het gelijkstellen van zichzelf aan God.
Het probleem lijkt me echter dat deze verklaring alleen mogelijk is indien de woorden oorspronkelijk in het Aramees waren uitgesproken (in het koine komt de boodschap niet naar voren), hetgeen wellicht meer in het voordeel spreekt van een stukje Aramese voorgeschiedenis van Marcus.
De discussie tussen degenen die een historische lezing verdedigen & degenen die de mythische lezing voorstaan, is zeer interessant en leeft op Freethinker (heb overigens tevens het debat tussen Ehrman & Price gevolgd). Ik sta er zelf redelijk neutraal tegenover, maar Willie van der Peer heeft volgens mij gelijk dat een historische lezing vooralsnog de mainstream betreft.