@IAm en Willempie
Lees dit eens!
Eeuwenlang was de mensheid doordrongen van een creationistisch wereldbeeld: de wereld (inclusief de mens) was door god geschapen, einde verhaal. Tot Charles Darwin in 1859 met zijn evolutietheorie binnen dat mens- en wereldbeeld een revolutie teweeg bracht. Ondanks heel wat religieus verzet werd Darwin zijn theorie door de wetenschap snel aanvaard: de evolutietheorie had een sterkere verklaringskracht en vond restloos aansluiting bij andere wetenschappelijke disciplines. Bovendien werd de evolutietheorie progressief verfijnd en versterkt door een groeiend arsenaal aan feitenmateriaal uit de genetica, de paleontologie, de geologie, en de biologie.
http://skepp.be/nl/levensbeschouwing-ev ... KF_bV4PwPA" onclick="window.open(this.href);return false;
Zoek hier de flaws maar IAm. Dan moet je het in ieder geval lezen!!!
Wat het (on topic) oog betreft:
De functionele complexiteit van het oog: design of evolutie?
De verklaring voor de ontwikkeling van het oog die Darwin gaf, werd door de wetenschap door de jaren heen steeds meer verfijnd. Binnen de huidige wetenschap is deze kwestie dan ook geen discussiepunt meer. De fout die creationisten maken is dat zij een schijnproblematiek in het leven roepen door te denken dat een “half oog” geen selectief voordeel biedt. Darwin-specialist prof. Johan Braeckman noemt het idee van een half oog gewoon onzin ”aangezien visuele perceptie, hoe rudimentair ook (lichtgevoelige cellen), voor een levend wezen het verschil kan uitmaken tussen leven en dood”. Deze visie sluit ook aan bij recent wetenschappelijk onderzoek. Onderzoekers van het European Molecular Biology Laboratory in het Duitse Heidelberg zagen dat de lichtgevoelige cellen in de hersenen van de zeeworm Platynereis demerilii uitzonderlijk sterk lijken op de zogenaamde kegeltjes en staafjes, de cellen die beeld en licht opvangen in het menselijk oog. “Enkele cruciale genetische elementen in de cellen van het oog en van de wormhersenen gelijken zo sterk op elkaar, dat ze wel een gemeenschappelijke oorsprong moeten hebben”, schrijven de wetenschappers in het vakblad Science (Science, 29 October 2004: 869-871). Voorheen hadden twee Zweedse onderzoekers, Nilsson en Pelger, de ontwikkeling van het oog al in een computer gesimuleerd. Zij gebruikten hun computermodel om een schatting te maken van de tijd die nodig is om uit een vlakke laag van fotocellen een oog te vormen. Na 1829 mutaties van 1 procent, en uitgaande van één generatie per jaar, was het lichtgevoelige plekje geleidelijk veranderd in een functioneel rond vissenoog, compleet met iris en lens. Die ene procent is de aangenomen frequentie waarmee voordelige veranderingen optreden. Nadelige veranderingen voor zichtwaarneming zouden in de evolutie immers worden weggeselecteerd. Maar in de biologische evolutie is tijd een cruciale factor, en dit voor de accumulatie van kleine verschillen over honderduizenden generaties. Nilsson en Pelger moesten hun bevindingen dan ook omzetten in aantallen generaties in de evolutie, naar de biologische realiteit zeg maar. Ze vertrokken vanuit een pessimistisch scenario. Dat betekent dat zij rekening hielden met allerlei voorwaarden (variabelen), maar dan wel in hun nadeel. Zij gingen bijvoorbeeld uit van een lage variatie en een lage erfelijkheid, en ook van het pessimistische uitgangspunt dat verschillende onderdelen van het oog niet in één generatie konden veranderen. Het resultaat was verbluffend. Nilsson en Pelger kwamen uit op slechts 364.000 generaties voor een goed functionerend vissenoog. Het leven op aarde is zo'n 4 miljard jaar oud. Dit is ruim voldoende tijd om tot functionele visuele organen te komen. Sinds het ontstaan van het leven, zo’n vier miljard jaar geleden, is visuele perceptie minstens veertig keer ontstaan. De diversiteit is dan ook enorm: van lichtgevoelige plekken, facetogen bij insecten, lichtgeleiders bij schaaldieren, tot uiterst verfijnde kijkers bij katachtigen. ‘Het oog’ bestaat strikt genomen dus niet, wel diversiteit in visuele waarneming. Met andere woorden, creationisten en aanhangers van Intelligent Design zijn hun stokpaardje inmiddels kwijt. Het oog is inderdaad geëvolueerd uit een primitief orgaan dat licht kan waarnemen. Dit voorbeeld illustreert ook hoe voorbarig het oordeel over zogenaamde leemten in de evolutietheorie is. It’s a theory in progress. Voor je het goed beseft komt de wetenschap met een verklaring voor iets dat men lang als onverklaarbaar beschouwde. Die voorbarigheid geldt ook op vlak van het ontstaan van het leven, waar de wetenschap (nog) geen antwoord op weet. “Buiten de grote lijnen is dit inderdaad nog onverklaard, maar daarom is het nog niet onverklaarbaar. Het is dus niet omdat we het exacte verloop van de abiogenese niet kennen dat het ontstaan van het leven geen natuurlijk proces geweest is”, schrijft microbioloog Ronny Martens terecht in een recent artikel (Wonder en is geen wonder, juni 2005). Er is een wetenschappelijke consensus gevormd rond de idee dat het leven uit het niet-levende is ontstaan via materiële (chemisch-evolutionaire) processen. De vraag is alleen welke wegen er zijn afgelegd van chemische naar biologische evolutie om tot de eerste reproduceerbare cellen te komen.