Marc vatte mijn bericht samen en becommentarieerde:
De redenering in de juiste volgorde plaatsen zou dan zijn:
propositie 1: God is onkenbaar
propositie 2: niets is onkenbaar
conclusie: God is niets
Propositie 1 zou je als waar kunnen aannemen, gesteld dat je gelooft dat God bestaat.
Over propositie 2 wordt hier hevig gedebatteerd. Volgens JanC is ze waar, anderen, waaronder ik, stellen dat ze niet waar is. JanC mag mij bijvoorbeeld wel eens de 'oorzaak' van de Big Bang verklaren en ik zeg wel degelijk 'verklaren' want met de uitleg: 'ontploffing van een singulariteit' ben ik niet tevreden. Maar soit, aangezien propositie 2 niet algemeen aanvaard wordt en er zelfs geen conjunctie van beide proposities kan gemaakt worden, kunnen we stellen dat de waarheidsfunctionaliteit vals is en bijgevolg is je conclusie 'God is niets' niet geldig.
In je tekst heb je het ook over dat befaamde 'iets' van zogenaamde gelovigen. Ik heb het op dit forum nog eens ergens geschreven dat zelfs de meest pure materialist (ook jij en JanC) bij diep genoeg nadenken onvermijdelijk ook uitkomen bij één of ander 'iets'. Ik denk hier bijvoorbeeld aan het 'iets' dat de Big Bang veroorzaakt heeft... Maar steeds moet dat door materialisten en atheïsten denigrerend kunnen gebruikt worden.
Over propositie 1: Vanuit posttheïstisch perspectief nogmaals, niet vanuit het mijne.
Over propositie 2: Het tegendeel van deze propositie is óók een waarheid als een koe: iets is kenbaar. De bewijslast, ingaande op je commentaar, ligt trouwens niet bij JanC, als verdediger van de wetenschap, maar bij degene die denkt god te kennen, waar het gaat om je vermeende Big-Bang-gaatje.
Over conclusie: God staat gelijk aan niets vanuit menselijk perspectief, tenzij..
..aan u de eer als gelovige, Marc?
Als verklaard pantheïst heb je een bepaald beeld van god, dat óf “iets” bovennatuurlijks is, óf een overbodig synoniem voor de werkelijkheid (óf, in mijn opinie, een verwarde poging tot het creëren van een 'meer intellectuele' antropomorfe hybride (Verdund is het woord dat in me opkomt) onder druk van cumulatief opgebouwde menselijke (wetenschappelijke) kennis van de werkelijkheid).
Geen van ('beide') godsbeeld(en) zijn relevant overigens, tenzij je die veronderstelde god ook enige wereldlijke werking toedicht en 'hem' alsnog 'verheft' tot daadwerkelijke entiteit met (voor)bedachte rade (want hoe anders heeft 'hij' 'ons' kunnen informeren over 'zijn' bestaan?) en jezelf daarmee alsnog in het onvermijdelijke wespennest dat wetenschappelijke werkelijkheid heet te steken.
Ofterwijl (zie mijn onderschrift):