axxyanus schreef: ↑02 feb 2025 16:27
Amerauder schreef: ↑02 feb 2025 15:09
Waarom ik het wensdenken tot het berekenende denken reken en de intuïtie niet, is omdat het eerste uit beelden bestaat, uit constructen die wij opwerpen.
Ik herken mij daar niet in als het op wensdenken aankomt. Kan je dus even verduidelijken wie die "wij" zijn? Is die "wij", mensen in het algemeen en steunt dat op wetenschappelijk onderzoek?
Ja, uiteraard bedoel ik mensen in het algemeen en vanzelfsprekend wordt dat in de wetenschap bevestigd – voor zover de wetenschap tot dit soort gebieden door weet te dringen. De psychologie staat als wetenschap immers nog maar in de kinderschoenen. Het is vooral in de marketing dat men deze principes enigszins “objectief” weer weet te geven.
Het hangt er wel vanaf wat je precies onder “wensdenken” verstaat. Ik denk dan aan min of meer concrete voorstellingen van zaken waar naar verlangd wordt. Een mooie villa, een begeerlijke vrouw. Een voertuig dat of een haartransplantatie die jou zogenaamd seksueel aantrekkelijk zou maken. Je gebruikt dan je fantasie om je een mogelijke toekomst voor te stellen (een logische projectie) waarin die zaken van jou zijn.
Zo’n fantasie kan vervolgens weer gebruikt worden om wandaden in het heden te rechtvaardigen. Om maar wat te noemen, als voorbeeld van hoe hier ook een zeer praktische kant aan zit.
Iets anders is het meer algemene, veel vagere “verlangen”, de wil als fundamentele kracht zelf, waar veel minder tot geen fantasie bij komt kijken. Dat speelt zich meer onderbewust af. Ook dat speelt een belangrijke rol inderdaad, en dat hoort dus niet bij het berekenende denken.
axxyanus schreef: ↑02 feb 2025 16:27
Amerauder schreef: ↑02 feb 2025 15:09
Dit is de wijze van denken waar de schaakspeler gebruik van maakt als hij zijn volgende zet overweegt en nog wél overzicht heeft. De intuïtie waar hij op moet over schakelen als zijn vermogen daartoe is opgebruikt, die levert die niet zozeer concrete beelden maar veel vagere richtingwijzers.
Dat lijkt me niet hoe schakers te werk gaan. Voor zover ik het begrijp begint een schaker met intuïtie. De intuïtie zal een zet aanbieden en daarna zal de schaker die zet eventueel verder doordenken. Een schaker heeft namelijk zelden de tijd om alle mogelijke zetten door te denken, hij rekent dus op zijn intuïtie om de meest belovende zetten aan te reiken die hij dan zal analyseren.
De intuïtie is natuurlijk altijd aanwezig, bij alles wat we doen. Maar de schaakspeler baseert zijn keuze doorgaans op een logische projectie, een berekening. Hij maakt zich middels zijn actieve, zelfbewuste fantasie een concrete voorstelling van hoe de toekomst eruit zou kunnen zien. Middels zijn voorstellingsvermogen, dus eigenlijk, en dan zie je meteen hoe dit zich verhoudt tot het wensdenken en de voorbeelden die ik daar zojuist van gaf.
Daarmee zien we tevens iets van waarom het zo is dat hoe meer iemand nadenkt (in deze engere zin dus), hoe gemakkelijker hij te bedriegen is.
In het schaakspel heeft zo’n berekening veel zin, omdat je al je opties af kunt gaan, totdat je mogelijkheden begrensd worden door je rekencapaciteiten. Pas als je die limiet aan je rekencapaciteiten, voorstellingsvermogen, logische projectie bereikt hebt hoef je in het schaakspel een keuze te maken op basis van intuïtie. In het dagelijks leven echter kom je al veel eerder tegen die grens, omdat in tegenstelling tot in het schaakspel allerlei informatie en mogelijkheden niet beschikbaar zijn. We weten niet eens of het morgen zal gaan regenen, laat staan wat ons in morele zin te doen zou staan.