Locutus schreef:@ fbs33:
Mee eens dat evolutie een verklaring geeft voor het fenomeen moraal, maar je kunt dat nooit gebruiken om mensen te overtuigen dat ze zich moeten houden aan die moraal. Trouwens, evolutionair gezien kan verkrachting soms erg nuttig zijn. Punt is dat successen in het verleden geen garantie bieden voor de toekomst. Dat aardig doen vroeger nuttig is gebleken zal Mugabe (nog steeds een handig voorbeeld) een zorg zijn. Mugabe heeft meer dan genoeg macht om niet sociaal te hoeven zijn.
Moraliteit begint natuurlijk niet bij mensen, maar mensen werden zich bewust van het feit dat er zo iets als moraal bestond!
Een moraal waar zij al lang naar handelden voordat zij het bewustzijn hadden om het uitgebreid te kunnen definiëren.
Een moraal die al bestond zelfs vér voor de evolutie en deeltjes en energieën dwong te doen wat zij wetmatig moesten doen.
Samenklonterend tot atomen, tot moleculen, tot zonnen, tot planeten, enz. enz. maar in iedere vorm, al dan niet in samenwerking met andere vormen van energieën bestonden/bestaan of niet bestaan.
Op tenen staan, kaakslagen uitdelen, het leidt naar een destructie(als ze te hard waren), ofwel een bestaan in een andere vorm die een subject (de kaakslag uitdelende en overlevende mens) onnuttig voorkwam/komt omdat een mededenker, helpende hand etc. ineens ontbrak.
Afgewogen naar het genot om eindelijk rustig te kunnen gaan slapen omdat die tenen-staander eindelijk en voorgoed bij het subject de tenen niet meer bont en blauw trapte.
Zijn het die kosmische wetmatigheden waar de aarde met flora en fauna (en dus de mens deel van uitmaakt) geschapen uit het niets door een god?
Dan kun je die wetmatigheden zien als een leidende naar een moraal waar je als deeltje of als mens tussendoor laveren moet om ongeschonden te blijven bestaan - - -en natuurlijk uit god's hand.
Je kunt echter óók aannemen dat die deeltjes en energieën zélf eeuwigheids-waarde hebben die in de tijdsruimte klonteren en uiteenvallen in een eeuwig-durend proces waar we dán natuurlijk geen god nodig hebben.
Zeker is (m.i.) dat er in dat gekrioel een vast punt moet zijn van waaruit objectief de hele boel te overzien is van begin tot eind-tot begin-tot- en zó maar door.
Máár, stamel ik dan, dán moet ik eeuwig leven!- - - en wanneer kan ik mijn oordeel nou eindelijk besluiten met een eindstreep?
Ik ga vissen!
